Nieuwe bedragen minimumloon per 1 juli 2010

Op 1 juli 2010 wordt het bruto minimumloon verhoogd naar €1.416 per maand.

Voor werknemers jonger dan 23 jaar gelden lagere bedragen.

Recht op wettelijk minimum
Iedere werknemer van 23 tot 65 jaar heeft recht op het wettelijk minimumloon. Voor werknemers van 15 tot 23 jaar worden andere bedragen vastgesteld: het minimumjeugdloon. Per leeftijdsjaar geldt een ander minimumloon. Voor jongeren onder de 15 jaar bestaat geen wettelijk minimumloon.

De bedragen
Voor een werknemer van 23 jaar of ouder is het bruto minimumloon bij een volledig dienstverband per 1 juli 2010:

per maand € 1.416,00
per week € 326,75
per dag € 65,35

Bruto minimumjeugdlonen per 1 juli 2010

Indien je jonger bent dan 23 jaar dan heb je recht op een bepaald percentage van het minimumloon.

  • 22 jaar  heeft recht op 85 % van het minumumloon;
  • 21 jaar heeft recht op 72.5 % van het minumumloon;
  • 20 jaar heeft recht op 61.5 % van het minumumloon;
  • 19 jaar heeft recht op 52.5 % van het minumumloon;
  • 18 jaar heeft recht op 45.5 % van het minumumloon;
  • 17 jaar heeft recht op 39.5 % van het minumumloon;
  • 16 jaar heeft recht op 34.5 % van het minumumloon;
  • 15 jaar heeft recht op 30 % van het minumumloon.

Loonstrookje
Op je loonstrookje vind je een aantal belangrijke gegevens, zoals het brutoloonbedrag, de bedragen waaruit dit loon bestaat, het voor jou geldende minimumloon en hoeveel belasting en premies op je loon worden ingehouden. Zo kun je zelf de hoogte van je loon controleren. Vraag eventueel je werkgever om een toelichting bij je loonstrookje.

Netto minimumloon
Veel mensen vragen zich af hoeveel loon ze netto zouden moeten ontvangen. Dat valt helaas niet precies te zeggen. De wet bepaalt geen netto minimumloon. Van belang zijn inhoudingen en premieheffingen die per bedrijfstak kunnen verschillen. Indien je onder een CAO valt, kun je recht hebben op een hoger minimumloon.

Huurders willen niet weg uit koophuis

Een huis staat te koop en er zitten huurders in.

In het huurcontract staat duidelijk dat de huur ophoudt op het moment dat het huis wordt verkocht. Maar de huurders doen moeilijk en willen niet weg. Wat nu?

Hoewel schriftelijke afspraken tussen huurder en verhuurder van een woning rechtsgeldig zijn, mogen deze afspraken niet afwijken van het (dwingend) huurrecht. Het huurrecht bepaalt dat in dit soort situaties de huurder in de woning blijft zitten als de woning door de eigenaar wordt verkocht. Dit wordt ook aangeduid als ‘koop breekt geen huur’. Dat betekent dat je als verhuurder alleen via een gang naar de rechter kunt proberen om de huurovereenkomst te laten ontbinden en de woning te laten ontruimen.

Alle huurregimes
Deze regeling geldt voor alle verschillende huurregimes. De regel is dwingend recht voor woon- en bedrijfsruimte en is regelend recht voor roerende zaken en onbebouwde grond. Dwingend recht betekent dat huurder en verhuurder daarvan niet mogen afwijken. Voor roerende zaken en onbebouwde grond kan de nieuwe eigenaar wel de huurovereenkomst verbreken.

Ook bij ruil of schenking
De bepaling is ook van toepassing als de woning overgaat op een nieuwe eigenaar door middel van ruilen of erven. De regeling is dus niet alleen bedoeld voor koopovereenkomsten. De koper is eveneens gebonden aan huurovereenkomsten waarvan hij ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst geen kennis had en die tot stand zijn gekomen tussen het sluiten van de koopovereenkomst en de overdracht.

Visie hypotheekrenteaftrek bepalend bij verkiezingen

De toekomst van de hypotheekrenteaftrek

, de NHG-grens en de koopsubsidie zijn voor een ruime meerderheid van de Nederlanders doorslaggevende factoren bij het uitbrengen van hun stem voor de Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni. Van alle woningen in Nederland is ruim de helft een eigen woning, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Huiseigenaren vrezen voor lagere huizenprijzen als er wordt gemorreld aan de aftrek.

Banksparen fors toegenomen

De populariteit van banksparen is vorig jaar fors toegenomen.

 Nederlandse huishoudens hadden eind 2009 ruim 2,4 miljard op een fiscaal gunstige manier ingelegd op spaarrekeningen voor pensioenopbouw en pensioenuitkering in de vorm van lijfrentes of voor het aflossen van de hypotheekschuld. Dit is bijna vier keer zoveel als een jaar eerder. Dat blijkt uit recent gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Banksparen bestaat pas sinds begin 2008. Het meeste geld wordt gereserveerd voor de oude dag. Vorig jaar bedroeg de nieuwe inleg daarvoor ruim 1,7 miljard euro.

(bron: ANP)

Nieuwe normen hypotheekverstrekking

De Autoriteit Financiele Markten (AFM) heeft op 21 april nieuwe normen ter voorkoming van overkreditering

bij hypotheken gepubliceerd. Het nieuwe toetskader is nodig om consumenten beter te beschermen tegen de risico’s van te hoge schulden. Een hypotheek zal in verhouding moeten staan met de aankoopwaarde van de woning. Bovendien komen er minder uitzonderingen op de bestaande inkomensnorm. Het ministerie van Financiën is voornemens het toetskader te verwerken in nieuwe regels die naar verwachting begin 2011 in werking treden.

 
Noodzaak
De AFM deed in 2009 voorstellen om de hypotheekverstrekking aan te passen. Uit onderzoek van de toezichthouder bleek dat de bestaande norm te veel ruimte liet voor te hoge hypotheken. Zo kunnen een aantal huishoudtypes zoveel lenen, dat zij de minimumbehoeften voor levensonderhoud niet meer op konden brengen. Ook is het risico op restschuld te groot omdat leningen vaak hoger zijn dan de aankoopwaarde van de woning. Dit risico loopt op omdat de prijsontwikkeling op de woningmarkt sterk is afgevlakt of zelfs negatief is. En de werkloosheid stijgt.

Ook is er altijd de mogelijkheid om bij uitzondering en goed onderbouwd de norm te overschrijden van wat maximaal geleend mag worden en een consument meer te lenen dan op basis van zijn jaarinkomen kan. Deze mogelijkheid werd bij banken echter te vaak onterecht gebruikt waardoor de bestaande norm in de praktijk leidde tot te ruime hypotheekverstrekking.

Uit nog lopend onderzoek naar hypotheekadviezen van begin 2010 blijkt dat banken al veel minder vaak extra hoge hypotheken verstrekken, mede door de economische omstandigheden en de aandacht die de AFM aan hypotheekverstrekking heeft besteed de afgelopen jaren. Het nieuwe toetskader zorgt ervoor dat de huidige, voorzichtiger praktijk ook op de lange termijn behouden blijft, ook als het economisch beter gaat.

Toezicht
De wet op het financieel toezicht (Wft) schrijft voor dat er geen onverantwoorde kredieten mogen worden verstrekt. Het Ministerie van Financiën zal het toetskader hypothecaire kredietverlening op korte termijn verwerken in een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB). Ten aanzien van het voorstel om te toetsen op basis van drie huishoudtypen krijgt de sector gelegenheid om met een alternatief voorstel te komen (dat getoetst wordt door de AFM) dat dezelfde doelstelling bereikt in het kader van risicobeperking voor consumenten. Uitgangspunt is dat het nieuwe toetskader in werking zal treden begin 2011.